Taalstoornissen

 

De taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia van de taalontwikkeling). Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een dysfatische ontwikkeling of een primaire taalontwikkelingsstoornis. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalgebruik.  Als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge een verstandelijke handicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire taalontwikkelingsstoornis.

Dysfasie

Er is sprake van dysfasie wanneer er ernstige expressieve en/of receptieve taalstoornissen zijn, die hardnekkig blijven voortduren na de vijfde verjaardag en die ernstig interfereren met de sociale communicatie en /of dagelijkse activiteiten die mondelinge taal vereisen. De taalstoornis is niet het gevolg van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, een gehoorstoornis (> 40 dB beste oor), of een intelligentiestoornis (IQ of OQ < 85). 

Bij de aanvraag voor terugbetaling voor dysfasie dienen dan een aantal onderzoeken te worden uitgevoerd :

  • Een intelligentieonderzoek (om aan te tonen dat de taalstoornis niet het gevolg is van een verminderde intelligentie)
  • Een gehooronderzoek (om aan te tonen dat de taalstoornis niet het gevolg is van een gehoorstoornis)
  • Een taalonderzoek

Dysfatische ontwikkeling is een neurologische spraak-taalontwikkelingsstoornis waarbij het kind veel meer begrijpt van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen. Uiteraard zijn er verschillende graden van ernst en wordt het beeld sterk gekleurd door de leeftijd. Een dysfatische ontwikkeling komt betrekkelijk vaak voor.

 

Myriam Bastiaens is niet alleen logopedist(e) maar eveneens een gediplomeerd psychologisch consulent.  Een attest voor dyslexie, dysorthografie en/of dyscalculie wordt uitsluitend uitgereikt wanneer de patiënt voor de desbetreffende stoornis in behandeling is (of geweest is) bij haar.

 

Afasie

Afasie is een verworven taalstoornis na een beroerte of een trauma. Iemand met afasie verliest door een hersenletsel zijn vermogen om taal te begrijpen en/of te gebruiken. Ook het lezen en schrijven kunnen aangetast zijn. Andere bijkomende stoornissen zijn: verlammingen, problemen met het geheugen, oriëntatieproblemen, ... 

Taalstoornissen bij dementie

bij dementie (ziekte van Alzheimer of andere vormen van dementie) en bepaalde ouderdomsziekten wordt naast het geheugen ook het taalvermogen aangetast. 

Het eerste logopedisch onderzoek bij taalstoornissen

Naargelang de taalstoornis wordt bij het eerste bezoek aan een logopedist(e) één of meerdere testen afgenomen (bepaald in de limitatieve lijst van tests opgelegd door het RIZIV).  Bij afasie/taalstoornissen bij dementie, wordt vaak al in het ziekenhuis een logopedisch aanvangsbilan en voorschrift voor behandelingen opgesteld.  Hiermee kan u terecht bij een logopedist(e).

Behandeling

Taalstoornissen

De logopedist onderzoekt uitgebreid de taal en de spraak van het kind. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van gestandaardiseerde testen. Verder onderzoek en eventueel behandeling door een kinderarts of kno-arts kan nodig zijn. De logopedische behandeling is indirect en/of direct. Bij een indirecte therapie instrueert en begeleidt de logopedist de ouders of verzorgers in de manier waarop ze het kind tot spreken kunnen stimuleren. Bij de directe logopedische behandeling staat de wisselwerking tussen kind en logopedist centraal. De logopedist traint het taalbegrip en verbetert het luistergedrag; er wordt gewerkt aan de woordenschat, de zinsbouw en de uitspraak. Bij kinderen die nog niet of nauwelijks spreken krijgen de voorwaarden om tot spreken te komen aandacht: het gebruiken van taal voor een bepaald doel, het imiteren van een ander, het oogcontact , het nemen van beurten. De ouders of verzorgers worden zoveel mogelijk bij de behandeling betrokken. In de therapie wordt rekening gehouden met de totale ontwikkeling van het kind, de eventuele bijkomende problemen en de mogelijkheden in de omgeving van het kind. Het resultaat van de behandeling hangt onder andere af van de oorzaak van de vertraagde ontwikkeling. In het algemeen geldt dat een vertraagde spraak- en taalontwikkeling goed te behandelen is, zeker als de problemen al op jonge leeftijd onderkend worden. Al voor hun tweede jaar kunnen kinderen bij de logopedist terecht.

Taalstoornissen en meertaligheid bij kinderen

Indien er sprake is van een spraak- en taalstoornis, is er logopedische begeleiding nodig. Deze begeleiding richt zich op communicatieproblemen en verstaanbaarheid in het Nederlands en de moedertaal. Voor dit laatste is samenwerking met de omgeving vereist. De hulp van een tolk wordt ingeroepen als dit nodig is om goed te communiceren met de omgeving van het meertalige kind. Logopedisten kunnen een bijdrage leveren aan de preventie en bestrijding van spraak- en taalontwikkelingsachterstanden bij meertalige kinderen tot 12 jaar. Bijvoorbeeld door: deskundigheidsbevordering van kinderleid(st)ers / leerkrachten deskundigheidsbevordering van consultatiebureau-artsen en wijkverpleegkundigen bevordering van de deelname van meertalige kinderen aan voorschoolse voorzieningen het bevorderen van het gebruik van taalactiveringsprogramma’s in deze voorzieningen afstemming tussen kindercentra en basisscholen het begeleiden en voorlichten van ouders stimulering en ontwikkeling van taalbeleid in het (speciaal) basisonderwijs Logopedische behandeling vind alleen plaats indien het kind een taalstoornis heeft en niet indien het een tweede taalprobleem is. Als een kind meer blootstelling nodig heeft aan het Nederlands is er geen indicatie voor logopedie. 

Afasie

Afasie is een taalstoornis ten gevolge van een hersenletsel waarbij het spreken, begrijpen, lezen en/of schrijven gestoord kan verlopen. De persoon met afasie kan hierbij problemen hebben met het begrijpen en formuleren van inhoudelijke en grammaticale contexten en/of met het percipiëren of produceren van klanken. De aard en de ernst van de stoornis is individueel verschillend. De persoon met afasie ervaart woordvindingsproblemen, waardoor hij moeilijk kan verwoorden wat hij denkt. Soms beperkt het spreken zich tot enkele klanken of woorden. Het gebeurt ook dat woorden of letters verwisseld worden. Sommige personen met afasie spreken in vloeiende zinnen, maar gebruiken betekenisloze woorden, anderen spreken in korte of grammaticaal onjuiste uitingen.

Begrijpen van gesproken taal

Het komt voor dat de persoon met afasie niet meer begrijpt wat er tegen hem wordt gezegd. Dit komt omdat hij/zij de woorden niet meer herkent of geen betekenis meer kan geven aan woorden.

Begrijpen van geschreven taal

Lezen van woorden en teksten kan moeizaam verlopen. De letters of woorden worden niet meer herkend of er kan geen betekenis meer gekoppeld worden aan de woorden.

Schrijven

Bij het schrijven kunnen er problemen voorkomen bij het vormen van de woorden. Letters worden foutief geselecteerd of geordend in een woord. Een verlamde arm of hand staat de vloeiendheid van het schrijven in de weg.

 

Dysfasie

Uitbreiden van de aanwezige taal en stimulatie van het verwoorden van ideeën.

Steun en vorm geven aan de dialoog en het onvermogen ervoor verminderen

Het verbeteren van de fluency

Stimuleren van innerlijke spraak-taal 

Methodiek

De therapie is geen geprogrammeerd stappenplan, maar een stramien dat ruimte laat voor het kind of volwassene waardoor op de juiste momenten zinvolle en effectieve oefeningen kunnen worden aangeboden. De aanleiding en inhoud van het aanbod komen uit de realiteit en het resultaat van de oefeningen wordt in diezelfde realiteit teruggeplaatst. Fundamenteel is de differentiatie van de doelstellingen en de werkwijzen, om zo de eigen mogelijkheden van een cliënt tot ontwikkeling te laten komen en de individuele beperkingen optimaal te compenseren.

De methodiek steunt op een sterke actieve betrokkenheid van de cliënt en de omgeving. De logopedist bepaalt en bespreekt nauwlettend de ontwikkeling en vorderingen van het kind en stimuleert realistische verwachtingen voor de volgende ontwikkelingsstap. Bij jonge kinderen is het engagement en de actieve betrokkenheid van de ouders een absolute voorwaarde om tot overdracht te komen van het geleerde.  Bij patiënten met afasie wordt ook het accent gelegd op de betrokkenheid van naaste familieleden, verzorgers en andere betrokkenen en wordt gewerkt aan:

Communicatie

Het begrijpen stimuleren

Het spreken stimuleren

Niet-communicatieve aandachtspunten voor betrokkenen.


Einde van de pagina


Maak jouw eigen website met JouwWeb