Leerstoornissen
Algemene informatie
Myriam Bastiaens is niet alleen logopedist(e) maar eveneens een gediplomeerd psychologisch consulent. Een attest voor dyslexie, dysorthografie en/of dyscalculie wordt uitsluitend uitgereikt wanneer de patiënt voor de desbetreffende stoornis in behandeling is (of geweest is) bij haar.
Dyslexie, Dysorthografie en Dyscalculie
Wanneer uw kind meer dan 6 maanden onderwijs heeft genoten en nog geen 15 jaar is, kan u uw kind laten onderzoeken op eventuele leerstoornissen. Dyslexie, dysorthografie en dyscalculie zijn leerstoornissen.
Dyslexie betekent: Zeer moeizaam leren lezen en/of spellen, ondanks goede aanpak en zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak.
Dysorthografie betekent: Moeilijk kunnen leren correct spellen/foutloos schrijven, ondanks goede aanpak en zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak.
Dyslexie en dysorthografie komen meestal samen voor en worden dan ook dikwijls in één adem genoemd. Eigenlijk valt dysorthografie onder de noemer dyslexie. We gebruiken voortaan enkel het woord 'dyslexie' om beide aan te duiden.
Dyscalculie betekent: Zeer moeizaam leren rekenen, ondanks goede aanpak en zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak.
Het eerste logopedisch onderzoek bij leerstoornissen
Voor leerstoornissen komen in de tegemoetkomingen een aantal uitsluitingen voor. Zo heeft u geen recht op tegemoetkoming voor spraak-taalstoornissen indien u reeds een behandeling heeft genoten voor een leerstoornis. Daarom wordt bij een eerste gesprek met de logopedist(e) eveneens gekeken naar de algemene ontwikkeling van het kind. Wanneer het kind normaal begaafd is, een normaal gehoor heeft en toch algemeen lage scores haalt op school, dus niet alleen voor lees-, reken- en schrijftaken, wordt eveneens een taaltest van het kind afgenomen en kan zo een spraak-taaldeficit en/of dysfasie worden uitgesloten. Pas dan is het aangewezen om verdere testing voor de gestelde leerproblemen (dyscalculie : rekenproblemen, dyslexie : leesproblemen en dysorthografie : schrijfproblemen) uit te voeren.
Dyscalculie
Er zijn vier soorten dyscalculie: Soms gaat het om kinderen die er niet in slagen om rekensommen uit te voeren op de juiste manier en in de juiste volgorde. Ze hebben problemen met aftrekken met lenen, een staartdeling oplossen, de 10 overbruggen, procent berekenen ... (procedurele dyscalculie). Het kan ook gaan om kinderen die 'rekenfeiten' niet onthouden. Ze vergeten de combinaties van 10 (7 en 3, 6 en 4, 2 en 8) voor het overbruggen, de maaltafels, de betekenis van symbolen, de betekenis van links/rechts, het verschil tussen 11/12 ... (semantische geheugendyscalculie) . Ook zijn er kinderen die moeite hebben met het plaatsen van een getal op de getallenrij, de rol van eenheden, tientallen, honderdtallen, gedicteerde getallen correct schrijven, metend rekenen ... . Daar waar wij ons onmiddellijk een voorstelling vormen van 14 als 1 meer dan 13 en 1 minder dan 15, kost hen dat bewuste energie en concentratie (getallenkennisdyscalculie). Tenslotte zijn er ook kinderen die een probleem hebben om zich de rekenkundige informatie ruimtelijk voor te stellen. Bvb. welk stuk van de taart zal grootst zijn 1/8 of 1/5? Ze hebben moeite met meetkunde, met omtrek en oppervlakte ... (visuo-spatiële dyscalculie)
De logopedist(e) zal samen met uw kind rekenen om te achterhalen hoe het juist rekent en waar het fouten maakt. Ook gemaakte toetsen en schooltaken kunnen helpen om een volledig beeld te krijgen. Bovendien is het nodig om een stuk met het kind op weg te gaan en samen te proberen remediëren. Zo kan men best ondervinden hoe ernstig en hardnekkig de dyscalculie eigenlijk is.
Dyslexie / Dysorthografie
Het kind slaagt er niet of moeizaam in om aan bepaalde symbolen op papier (letters, lettergroepen) een klank (foneem) vast te knopen. Bvb. je ziet de letters s,c,h en je moet ze uitspreken als sch in schaar je ziet de letters e,u en je moet ze uitspreken als eu in deur Dyslexie merk je dus pas als het kind luidop leest. Je hebt kinderen die perfect de inhoud van een tekst mee hebben door stillezen (ze kijken dan als het ware naar de fotootjes van de woorden), maar die er niet in slagen om diezelfde tekst zonder fouten luidop voor te lezen. --> Mensen met dyslexie moeten vaak nadenken over deze koppeling tussen het (letter)teken en de klank en lezen dus trager dan normale lezers voor wie deze koppeling een 'automatisme' is geworden. Bij dysorthografie keren we de zaken om. Het kind hoort een woord en moet die klanken omzetten in symbolen op papier. Bij de meeste woorden is "horen" alleen niet genoeg. Je moet ook dingen over het woord weten en onthouden. Bvb. Het verschil tussen weide en wijde kan je niet horen. Je moet ook weten dat 'de koe staat in de weide' een ei en dat 'de wijde wereld' een gestipte ij krijgt. Kinderen met dyslexie hebben het ook moeilijk met 'afspraken waarbij je niet kan redeneren' en met 'geheugen'.
Hoe gaat het kind met zijn leerstoornis om?
De logopedist(e) wil ook nagaan hoe het kind met zijn leerstoornis omgaat. Bij jonge kinderen zal hij hiervoor nauwkeurig naar de ervaringen van de ouders moeten luisteren en zelf het kind observeren. Toont het kind tekenen van angst? Vertoont het kind speciale gedragingen? Vertoont het kind weerstand bij bepaalde taken? Zijn er gevoelens van schaamte of frustratie, irritatie…? Durft het kind nieuwe opdrachten uitvoeren? Enzovoort.
Behandeling
Doelstellingen
Dyslexie is geen ziekte. Je kan het niet krijgen zoals je een longontsteking oploopt. En je kan er dus ook niet van genezen. In die zin kan men niet spreken van behandeling of therapie. Begeleiding is het juiste woord. En deze begeleiding is niet alleen nodig, maar doet ook vaak wonderen in verband met de ontwikkeling en de ontplooiing van het kind. Dyslexie gaat niet over. Je wordt er mee geboren. Het is dikwijls erfelijk en soms zijn er reeds bij de kleuter signalen die ons tot waakzaamheid manen. Als kinderen niet veel woorden kennen, niet goed kunnen stukjes in woorden horen (fonemisch bewustzijn), de namen van de kleuren of van de klasgenootjes niet onthouden, problemen hebben met het zien van kleine verschillen, problemen hebben met het snel benoemen van prenten e.d. dan is dit zeker 'op te volgen'. Bij een kleuter spreekt men echter nog niet over dyslexie. Het leren lezen begint immers pas vanaf het 1e leerjaar. Kunnen lezen en foutloos schrijven is in onze maatschappij natuurlijk wel heel belangrijk, veel belangrijker dan pakweg 100 jaar geleden.
Dyscalculie is evenmin een ziekte. Vlot kunnen rekenen is heel belangrijk in alle aspecten van onze maatschappij: met geld omgaan, de pincode van je bankkaart onthouden, schatten of je tegen het einde van de maand nog zal toekomen, verhoudingen kennen, procenten berekenen, weten of je al teveel hebt of nog moet toevoegen, offertes maken, B.T.W. berekenen, juist genoeg behangpier kopen om de kamer te behangen ... .
Vandaar dat er nu zo veel aandacht aan besteed wordt. Men moet deze kinderen dus zeker helpen maar men staat wel voor een ernstige en hardnekkige hinderpaal: dyslexie en dyscalculie zijn wel degelijk leerstoornissen. En daar heeft niemand schuld aan, niet de ouders, niet de leerkracht en zeker niet het kind. Helpen kan: Door in het kind te blijven geloven en het aan te moedigen (stimuleren) Door het zaken op een andere manier te laten doen en door hulpmiddelen aan te reiken (compenseren) Door alle didactische middelen te gebruiken om het toch vooruit te helpen, en door hulp van specialisten in te roepen (remediëren) Door ons te beperken tot wat echt belangrijk is om vooruit te kunnen. Door niet altijd te focussen op het probleem maar ook de talenten van het kind te benadrukken (relateren, relativeren) Door soms toe te geven dat iets echt niet lukt en het dan ook niet meer of nog niet te eisen (dispenseren) Men gebruikt het letterwoord STICORDI om het geheel van maatregelen aan te geven waarmee men het kind met dyslexie en/of dyscalculie kan helpen
Methodiek
De therapie is geen geprogrammeerd stappenplan, maar een stramien dat ruimte laat voor het kind waardoor op de juiste momenten zinvolle en effectieve oefeningen kunnen worden aangeboden. De aanleiding en inhoud van het aanbod komen uit de realiteit en het resultaat van de oefeningen wordt in diezelfde realiteit teruggeplaatst. Fundamenteel is de differentiatie van de doelstellingen en de werkwijzen, om zo de eigen mogelijkheden van een cliënt tot ontwikkeling te laten komen en de individuele beperkingen optimaal te compenseren.
De methodiek is opgebouwd uit procedures om gedrag te veranderen. Het zijn procedures en technieken om
-
probleemoplossend te denken
-
lees- schrijf- en/of rekenvaardigheden aan te leren en in te oefenen
-
negatieve emoties (angst, schaamte, irritatie…) te wijzigen
-
negatieve gedachten en overtuigingen over het eigen kunnen e.d. te wijzigen
Deze procedures zijn zowel logopedisch als cognitief-gedragstherapeutisch van aard. Ze worden gekozen en afgestemd op een zorgvuldige analyse van het probleem.
De methodiek steunt op een sterke actieve betrokkenheid van de cliënt en de omgeving. De logopedist bepaalt en bespreekt nauwlettend de ontwikkeling en vorderingen van het kind en stimuleert realistische verwachtingen voor de volgende ontwikkelingsstap. Bij jonge kinderen is het engagement en de actieve betrokkenheid van de ouders een absolute voorwaarde om tot overdracht te komen van het geleerde.
Maak jouw eigen website met JouwWeb